Als de dood (#1)

We zijn als de dood om dood te gaan …

Waarom eigenlijk ? Is het omdat we niet weten wat er ‘aan de andere kant’ is ?

Het Paradijs of religieuze schrikbeelden van Hel en Verdoemenis ? Of helemaal NIKS ? Dat laatste kunnen we ons onmogelijk voorstellen, net zo min als een ‘oneindig heelal’. Of is er toch zoiets als reïncarnatie ? Dat stond wèl in de oorspronkelijke Christelijke teksten …

Daarbij: ‘dood’ betekent ‘oud’, ‘veroudering’, het laatste stukje aftakeling. En in onze cultuur staat dat gelijk aan ‘niet meer mooi’, ‘niet meer aantrekkelijk’ en ‘afgeschreven’. Dat klinkt niet fijn, is geen aanlokkelijk vooruitzicht. Een vriend zei ooit : ‘In China ben ik een wijze oude man, hier ben ik een ouwe lul’.

Het gevolg is dat we ons hele leven strijden tegen ouder worden. Nou ja, niet als je nog jong bent. Dan wil je niets liever dan ‘groot worden’. En die weg wordt gemarkeerd door momenten om naar uit te zien: je mag brommer rijden, je rijbewijs halen en stemmen. De omgekeerde weg bestaat uit één vastgelegd moment: jouw pensioen. De andere momenten liggen niet vast en kunnen je zomaar overvallen. Afgekeurd worden voor je werk, voor autorijden …

Onze strijd is diep verankerd in onze cultuur. We verafgoden ‘mooie mensen’, waarvan ons dagelijks een ideaalbeeld wordt voorgeschoteld. We sporten ons een slag in de rondte om er jong en gezond uit te zien. We smeren ons een ongeluk met cosmetica (ook steeds meer mannen) en verfoeien grijze haren en vooral RIMPELS !

Gerimpelde appeltje zijn toch ook niet lekker ?