Vliegen en dromen

Toen we klein waren droomden we de wereld bij elkaar. En andere werelden erbij. Niets was te gek. Dáár gaat spelen over: fantaseren, dromen, doen alsof. Het onmogelijke is opeens mogelijk. Wat een lol, weet je nog ? Ruimtevaarder, onverschrokken piraat, vogel, sterke leeuw, dappere ridder, toverfee … Een doos was de raket, het gordijn je cape.

En toen, ergens onderweg, sloeg het toe. De ‘grote mensen’ die je wisten te vertellen dat dromen bedrog zijn. Dat ‘kinderen die willen, krijgen voor hun billen’. Niks dromen van lekkere koekjes, laat staan vragen ! In de échte wereld, de wereld van de grote mensen, is alles anders. Daar heerst De Realiteit. Geen luchtkastelen, geen dromen, geen verwondering.

En zo leerden we het wel af. Dromen. Ja-maar, kan niet, is nog nooit geprobeerd, on-realistisch, werkt tóch niet, te duur, te breed, te dun, te smal, te …

Wát als je het nou gewoon zou doen ? Creatief zijn, spelen, ontdekken, oplossingen verzinnen, vallen en opstaan. Ja, in je hoofd lijkt niet veel je werkelijk tegen te houden. En tóch … vaker wel dan niet blijken die goedbedoelende ouders, juffen en meesters, ooms, tantes, opa’s, oma’s en nog veel meer zó’n Kras op je Ziel te hebben achtergelaten dat het niet lukt.

Voel jij dat dat verlangen om weer ‘kinds’ te kunnen spelen, ontdekken, dromen en dúrven ? Maar dan natuurlijk als volwassene. Waar droom je (stiekem) van ? Wát zou er allemaal gebeuren ? ‘Ik denk dat ik het wel kan, ik heb het nog nooit gedaan’ zei Pipi Langkous. Dus … ? Zou de mens ooit gevlogen hebben als die pioniers zich hadden laten tegenhouden ?

Wat doen we dan met die belemmerende ‘Kras op je Ziel’ ? Die je op de veilige grond houdt. We kunnen ‘m niet weghalen. Wél zorgen dat ‘ie niet meer je leven bepaalt. En dan ben je weer vrij. Vrij om te vliegen, je vleugels uit te slaan, je dromen achterna.